Toekoenarie eiland - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Arjan - WaarBenJij.nu Toekoenarie eiland - Reisverslag uit Paramaribo, Suriname van Arjan - WaarBenJij.nu

Toekoenarie eiland

Door: Arirang

Blijf op de hoogte en volg Arjan

11 Augustus 2011 | Suriname, Paramaribo

Maandag zijn we uitgegaan met het kersverse bruidspaar, dus de oudste broer van mijn vrouw.
We begonnen bij "het Vat", DE verzamelplaats voor Nederlanders in Suriname (stagiaires in het bijzonder). Daarna zijn we via Margaritas - pool en whisky - naar het "Dream Cafe" gegaan. Klein en lawaaiig... Toen we om een uur of 11 (eigenlijk begint het uitgaansleven pas tegen die tijd in Suriname!) thuiskwamen, bleek dat ze in zwemclub Dolfijn ook weer een feestje aan het bouwen waren. Dinsdag was het dag der Inheemsen, de Indianen dus. De bekende band " South South West" speelde, en deed dat met verve. De gehele repertoires van Earth, Wind & Fire en Kassav kwamen langs, gemengd met wat Surinaamse meezingers en andere classics. Tot 4 uur werd ik wakker gehouden, ondanks de watjes in mijn oren.

De dag der Inheemsen moesten we dus helaas missen, omdat we om 8 uur in de ochtend vertrokken. Schoonpa en -ma, Sung en ik, Sarah, Max en Yu Joung, het kind van Sung's jongste broer. Vlak voor vertrek sloten zich nog twee Koreaanse vrouwen zich bij ons aan. De reis tot aan het centrale stuwmeer van Suriname (officieel "van Blommensteyn" geheten en net zo groot als de provincie Utrecht) nam vorige keer ongeveer 3 uur in beslag. Dit keer deden we het in 1,5 uur. Vorige keer waren Chinezen bezig de toen nog rode laterietweg te bewerken tot een asfaltweg. De kwaliteit van de wegen in de stad kennende, was ik erg sceptisch dat hij er na twee jaar nog zou liggen. In de stad worden de asfaltwegen soms direct op het zand gelegd, er is geen goede afwatering, ze zijn plat en niet licht bollend en het asfalt is zo slecht dat ze weer aan het begin kunnen gaan "lappen", als ze aan het eind van de straat gekomen zijn.

Maar hier lag het zwarte lint er netjes bij, toch zeker voor 70% met belijning! Een beetje zoals in Frans Guyana, een eindeloze plak asfalt slingerend door de jungle. De verpletterende schoonheid en charme van een rode bauxietstof-weg verbleekt lichtjes bij het genoegen om - met de raampjes open - 120 km/u te kunnen rijden (KUNNEN, ik zeg niet DOEN, want de maximum snelheid is 80, ahum...). Waag dat bij de oude stofwegen en je kunt je auto samen met je kunstgebit weggooien om twee redenen; het rode stof gaat overal tussen zitten en is slechts ten dele weg te krijgen, en alles wat er in, aan en op de mond/auto zat is losgerammeld.

Dus we waren uiteraard te vroeg bij het stuwmeer, waar we de Executive Entrance mochten nemen; naar de pier van Suralco. Daar stond de auto redelijk veilig, en tot onze blijdschap was de bootsman zelfs te vroeg aanwezig in plaats van het normale Surinaamse half uur te laat! Alles werd in de korjaal (houten boot) geladen en we vertrokken voor een tocht van krap anderhalf uur over het meer. Dat gaf pijn in de billetjes, zonnesteken en vocht-tekort! Maar ik vind het altijd geweldig om over dat gigantische meer te speren, met de grijze boomstronken hier en daar uit het donkere water stekend, tussen de groene bergen die de natuurlijke randen van het stuwmeer vormen. Een deel van de tocht gaat over het oude traject van de spoorlijn heen - waar de bomen dus al weggekapt waren toen het dal onder water gezet werd -, maar als je daarbuiten gaat heb je altijd het risico van een boomstomp verborgen vlak onder het wateroppervlak... Met alle afgrijzelijke gevolgen van dien voor de boot en diens inzittenden (want de zwemvesten zijn meestal zo oud dat ze je onder water trekken in plaats van drijvend houden).

Toekoenari eiland lag er precies zo bij als vorige keer, of eigenlijk niet helemaal. De eigenaar en gastheer mijnheer Dalen was voor een cataract-operatie in de stad geweest, en had 7 maanden niet voor de gebouwtjes kunnen zorgen. In de paar dagen dat hij er nu weer zat, had hij wel het gras gemaaid en wat vuil verbrand op verschillende plaatsen op het eiland. De bedden waren opgedekt in 3 van de 8 Saramakaanse hutten van hout en palmbladeren, en de watertoren werd bijgevuld om het douche- en toilethok te kunnen voorzien van water uit het meer (geen drinkwater dus, dat moet je zelf in flessen meenemen). In het hoofdgebouw waren nog steeds de lange houten eettafels en veel stoelen met dikke kussens aanwezig. Het was alleen allemaal nog twee jaar ouder geworden, hier en daar scheen de zon dwars door de palmbladeren die het dak vormden, of piepte het schuimrubber tussen de naden van de kussens uit. "Dat zouden ze gisteren komen maken" stelde mijnheer Dalen, maar die afspraak was helaas niet nagekomen (what's new?). Hij is in de 60 en had er duidelijk wat meer moeite mee om alles soepel te laten lopen. Zijn blijdschap toen we vertelden dat we zelf gingen koken in plaats van te gaan genieten van zijn kookkunsten, was tekenend.

De bezigheden van de eerste middag en avond bestonden vooral uit het installeren van onszelf; hangmatten ophangen, keuken in gebruik nemen, spullen in de hut zetten. De kinderen lagen vanaf het moment dat we aankwamen in het water, en zijn er tot aan het vertrek eigenlijk alleen uitgekomen om te eten of te slapen! Om 5 uur zou de bootsman terugkomen om met ons te gaan vissen, maar uiteraard had hij het daar te druk voor; hij kwam gewoon zonder afmelding niet opdagen. Dus ging mijnheer Dalen even met ons op pad in de boot. Hij waarschuwde dat het water veel te hoog stond om veel te kunnen vangen, en inderdaad vingen we alleen wat Piranha's. Ik zeg WE, maar ik ving niets dan een paar mooie foto's. Ook goed...

In de avond ging de lichtmotor aan, ik ging vroeg naar bed om de zieke Sung Hee bij te staan terwijl mijn schoonouders met de andere Koreaanse dames nog luidkeels wat Koreaanse bijbelliederen ten gehore brachten. De nacht was heet en lang, vooral omdat de afwezigheid van muggen, die we vorige keer zo geroemd hadden, nu afwezig was (huh?). Jazeker, er waren muggen! Het waaide niet hard, dat kan een oorzaak zijn, maar ik vermoedde ook dat de tonnen met stilstaand water op het eiland zelf voor mooie broedplaatsen zorgden. Mijnheer Dalen dacht van niet... De volgende morgen was iedereen wel gebeten door het een of ander.

Reden om bij het bezoek aan het nabij gelegen dorp Lebi Doti (rode aarde in het Aukaans) maar eens een flinke spuitbus verdelger te kopen. Het eiland ligt vlakbij een "transmigratiedorp" met 900 inwoners, en een van de grootste scholen van het binnenland; 400 kinderen! De transmigratiedorpen zijn ontstaan tijdens de totstandkoming van het meer midden jaren '60. Tientallen dorpen zijn toen onder het water verdwenen en de inwoners daarvan wonen nu gedwongen samen met, of juist apart van elkaar. In Lebi Doti dat op een schiereiland in het meer ligt wonen dus flink wat mensen. Ook zijn er 3 toko's waarvan 1 zelfs uitgebaat wordt door Chinezen! Op elke hoek in de stad zit er eentje, en nu zelfs in het binnenland! Sung Hee ging niet mee want die was nog ziek, dus ik moest wel als enige andere Surinaams sprekende gast. We liepen een rondje door het dorp en langs de school. Bij een ontmoeting met de kapitein moest natuurlijk een Djogo (grote fles Parbo bier) gekocht worden, die om 10 uur in de ochtend opengetrokken werd.
In het slordige dorp (net als in Ghana is de rand van het dorp de vuilnisbelt, en ook tussen de huizen ligt voldoende afval) stond hier en daar tussen de houten hutten een groot stenen paleis; "goud gevonden", vertelde mijnheer Dalen me. Mijn schoonvader ontvouwde meteen wilde plannen toen hij merkte dat er geen kerk was. Ik had al lang de mini-huisjes gezien waarin de mensen kunnen komen "plengen"; offeren aan hun Goden. Maar ik bekeek ook liever de school, waar het schoolhoofd ons rondleidde langs de klassen. De derde klas was gillend door het lokaal aan het rennen, ik dacht dat de juf even weg was, maar die zat moedeloos over haar bureau gebogen. Kinderen met een leeftijdsverschil van minstens 5 jaar uit haar klas riepen ons enthousiast en chaotisch gedag. De kleuters waren nog wel gehoorzaam, en groetten op commando van hun juf de dikke blanke mijnheer; "DAG MIJNHEER!". Ik heb me rot gelachen. Sarah kon een juf vertellen dat ze op haar school ook over de spin Anansi leerden, toen die ons het boek liet zien dat ze aan het lezen waren. Vol ongeloof nam ze het boek weer van me aan, dat kon toch niet waar wezen?

We waren er al met al snel klaar mee, maar mijnheer Dalen bleef maar overal binnenlopen en iedereen groeten (uiteraard is dat de goede gewoonte daar). Wij zijn dus maar zelf naar de boot gelopen. Aan de kade zag ik een grote Creool zijn korjaal wassen, de ongeverfde houten boot werd flink geboend met een harde borstel en groene zeep, hahaha. Hij zag er ook netjes uit hoor, maar het idee om iets van blank hout dat in het water ligt te wassen, ik moest echt even lachen. Hij keek daarop zo vernietigend naar me, dat ik hem maar snel in het Sranang complimenteerde met zijn mooie korjaal. "Aaai, als ik klaar ben draai ik hem om en was ik die masjien" riep hij enthousiast terug... Ach ja, het zal wel zoiets zijn als het schoonmaken van een auto voor mij, ben ik ook gek op.
Terug op het eiland ging ook deze keer de afspraak met de bootsman om 5 uur niet door. Dus weer met meneer Dalen op stap, iets verder nu. Mijn schoonvader ving dit keer wel een Toekoenarie en een gigantische Piranha, en in het proces verloor hij 4 haken! Ik ving weer niets, because I suck at it.

De regen die in de middag opeens met bakken uit de hemel kwam, had in onze hut een aantal natte plekken opgeleverd. Er werd dus wat gesleept met bedden, waarna ik de eer had de hutten met het insectenmiddel te bespuiten. Achteraf had ik dat misschien beter niet kunnen doen, want tot diep in de nacht bleven de halfdode kakkerlakken en andere creepy crawlies vanuit het gebladerte op onze dunne lakentjes vallen; brrrrr!
Maar behalve van gigantische rode parasolmieren die langzaam het eiland lijken over te nemen, heb je niet zoveel last van beestjes hoor. Er komen geen slangen of zoogdieren voor, hoogstens een paar vogels op doorreis. En als je in het water gaat staan, beginnen de garnaaltjes massaal aan de dode huidcellen op je voeten te knabbelen. Ik vind het een hoogst onplezierig gevoel, maar het schijnt dat men er in health spa's goed geld voor betaalt. Verder zwemmen er honderden kleine visjes (Sriba's), die dankbaar als voer dienen voor de grotere vissen die in wat dieper water zwemmen. Met een muskietennet en wat rijst zijn de kleintjes gemakkelijk te vangen.
Als het jaagtijd is voor de Toekoenari's en paranha's, zie je de ze soms uit het water opspringen om te ontsnappen aan de kaken van de roofvissen.

De tweede nacht was wat koeler door de regen, het meegenomen eten was nog steeds lekker en veel te snel moesten we de boot alweer inladen om terug te keren naar de stad. Het was toch lekker om na weer bijna anderhalf uur op een plank in een trillende boot gezeten te hebben, de airco van de bus aan te kunnen zetten. Laat staan het bil-genot van een moderne autostoel te voelen! Op de terugweg langs de Highway nog een giga-watermeloen en een grote ananas gekocht, voor omgerekend 10 euro samen.

Na terugkomst lekker onder de douche, lekker onderuit zakken voor de TV, en omdat het Koreaanse restaurant weer open is, lekker eten laten neerzetten. Oh nee, dat maakte mijn schoonmoeder toch maar weer zelf. Het mens is onvermoeibaar, ook al heeft ze een slechte knie en reuma. Ook mijn schoonvader loopt nog met veel ideeen in zijn hoofd (sorry, ik kan geen accenten zetten op deze computer), hoewel de daadwerkelijke uitvoering van die plannen wat vaker dan vroeger blijft liggen. In de tussentijd heeft hij toch een mooi imperium opgebouwd in de 30 jaar dat ze hier in Suriname wonen!

Nog steeds vertelt Sung Hee hoe mijn ouders naar de opening van hun restaurant aan de Cornelis Jongbawstraat kwamen. En dat Leonie en Wim ook al klanten waren vanaf de tijd dat ze het restaurant nog in hun eigen woonkamer draaiden!

Ik ben ook nog even met Sung Hee naar de dokter geweest (een verzoeking hier trouwens; breek me de bek niet open!). Diagnose; buikgriep.
Morgen ga ik geloof ik uit met de jongere broer van mijn vrouw.

Tot dan! Arjan

  • 12 Augustus 2011 - 06:41

    Whazaaaa!:

    Dooky,
    Dolfijn bestaat 60 jaar, vandaar dat ze veel feest hebben...
    Mooi verslag, leuke foto's. Nog 12 daagjes bro! Voordat je het weet zit je weer in Kneuterland. Overmorgen zijn wij naar Portugal, maar blijf gerust dagelijkse updates en foto's plempen. We vinden ze wel... Nog veel plezier!

  • 13 Augustus 2011 - 08:55

    Spavaantjes:

    Drukdrukdruk. Ik lees het al, je blijft in beweging. Dat doen we hier ook....zuchtend onder de 35 klein nulletje C van het zwembad naar de bar en terug. Niets dan relaxen hier. Ons verslag lees/zie je wel als we weer in het koude kikkerlandje terug zijn.

Reageer op dit reisverslag

Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley

Verslag uit: Suriname, Paramaribo

Trouw in/aan Suriname

Recente Reisverslagen:

26 Augustus 2011

Beck heum ukeen

24 Augustus 2011

Nog eentje dan...

23 Augustus 2011

Afbouwen

22 Augustus 2011

Zondagsrust (NOT!)

20 Augustus 2011

Dolfijn in zwart water
Arjan

"Arirang" is de titel van een bekend Koreaans volksliedje, en de naam die Koreanen vaak verstaan als ik zeg dat ik "Arjan" heet.... .

Actief sinds 01 Aug. 2011
Verslag gelezen: 1417
Totaal aantal bezoekers 153882

Voorgaande reizen:

04 Augustus 2011 - 25 Augustus 2011

Trouw in/aan Suriname

03 Oktober 2014 - 30 November -0001

Emigreren naar Suriname

Landen bezocht: